Over het Internet
Vijfde column voor het vak Wikisofie.
Het is opzienbarend hoeveel de standpunten van Hubert Dreyfus en Don Tapscott die zij presenteren in hun boeken On the Internet, respectievelijk Wikinomics uit elkaar liggen. Beiden boeken gaan over toepassingen van het Internet en de invloed daarvan op de samenleving. Toch lijkt het alsof beide auteurs het over volstrekt verschillende media hebben.
In Wikinomics laat Tapscott samen met Anthony D. Williams zien wat de sociale, politieke en vooral economische gevolgen zijn van de massale samenwerking die kan plaatsvinden via het Internet. Het sprekende voorbeeld hiervan is Wikipedia, de encylopedie die wordt geschreven en gecontroleerd door de gebruikers zelf. Mensen besteden vrijwillig grote hoeveelheden vrije tijd om onderzoek te doen, stukken van artikelen te schrijven en andere inbreng te controleren en bekritiseren. Deze nieuwe vorm van productie en rolverdeling van gebruikers wordt steeds vaker toegepast en verandert volgens Tapscott de wereld ingrijpend.
Zeker vergeleken met de utopische standpunten van Tapscott zijn die van Dreyfus weinig positief. Terwijl we de digitale cultuur binnentreden verlezen we volgens Dreyfus onze connectie met de fysieke realiteit en daarmee ons gevoel van betekenis. Door onze anonimiteit in de virtuele wereld zetten we volgens Dreyfus niks op het spel wanneer we onze meningen verkondigen. Deze verliezen hierdoor hun betekenis en wij elke vorm van engagement.
Er is echter ook een duidelijke andere tendens te vinden in onze cultuur. Mensen lijken juist door sociale media als Facebook en Twitter steeds meer politiek betrokken te zijn met de samenleving. Nieuwssites worden vele malen per uur door gebruikers ververst, petities veelvuldig getekend, revoluties via Facebook geïnitieerd en politici worden direct gevolgd via Twitter. Internetgebruikers zijn veelal niet anoniem meer. Digitale acties hebben gevolgen in de fysieke wereld, zoals duidelijk zichtbaar was bij de opstanden in landen als Egypte.
Dit verschil in invalshoeken is niet uniek; de hoeveelheid, en diversiteit van theorieën over de gevolgen van het Internet op ons denken en onze cultuur is indrukwekkend. Zo waarschuwt Nicholas Carr bijvoorbeeld voor vervlakking in de samenleving. Door de constante stroom van informatie en verwijzingen op het Internet, is onze aandachtsspanne zo kort geworden dat we ons niet meer voldoende kunnen concentreren om tot echt diepe gedachten te komen. Aan de andere kant biedt het Internet plekken voor mensen om hun eigen interesses uit te diepen. Mensen van overal op de wereld communiceren met elkaar over de fijne kneepjes van het bouwen van een duiventil, filosofische problemen van de kwantummechanica, de reparatie van de kleppen van een bepaald motorblok, of het omzetten van een Java-programma naar een Android applicatie. Het Internet heeft de mogelijkheid gecreëerd om dergeljke specifieke kennis uit te wisselen en zo verder te ontwikkelen.
Tapscott benadrukt de belangrijke rol van het hedendaagse equivalent van de consument, de prosumer. Deze is niet alleen afnemer van een eindproduct, maar draagt hier ook inhoudelijk aan bij. Lezers van een Wikipedia pagina nemen niet alleen de inhoud tot zich, maar kunnen de pagina aanpassen. Youtube-gebruikers bekijken niet alleen filmpjes, maar uploaden ook massaal eigen content. In zijn boek The Cult of the Amateur: How Today’s Internet is Destroying our Culture doet Andrew Keen juist een aantal harde verwijten aan het Web 2.0. Het is onmogelijk geworden om informatie van hoge kwaliteit te vinden tussen alle gebruikersgegenereerde webcontent, gebruikers doen niets anders dan verwijzen naar werk van talentvolle professionals. Het hedendaagse Internet vernietigt het professionalisme en vervangt dit met de overschatte wijsheid van de crowd.
Mensen zouden door het Internet minder kritisch zijn op de bronnen van de informatie. Anderzijds zien we in forumdiscussies, equivalent aan een kroegdiscussie, uitspraken als “Pictures or it didn’t happen”. Het Internet zou hét voorbeeld zijn van de pornoficatie van onze samenleving. Aan de andere kant zien we ook een vertedering, waarbij mensen zich laten amuseren door de ongelofelijke hoeveelheid videomateriaal van andermans katten die allerhande schattige dingen doen.
Met bovenstaande tegenstrijdigheden probeer ik een inzicht te geven in de diversiteit van theorieën over de invloed van het Internet op onze cultuur en ons denken, en hoe al deze theorieën ondersteuning lijken te vinden in gegevens over ons Internetgebruik. Een belangrijke oorzaak hiervan is mijns inziens de ongelofelijke, bijna alomvattende inhoud van het Internet zelf. Het immense wereldwijde netwerk van computers kent zoveel toepassingen, zoveel gebruikers, zoveel deelgemeenschappen en zoveel informatie, dat het bewijs lijkt te bieden voor vrijwel elke visie op onze cultuur.
Hoewel Dreyfus inziet dat het Internet te gigantisch is om slechts één behoefte te vervullen, is de beschijving die hij geeft van het Internet te beperkt. Hij ondersteunt zijn visie met slechts een klein aantal specifieke toepassingen van het Internet. Hier is hij echter niet alleen in. De meeste theorieën over de culturele invloeden van het Internet zijn mijns inziens te beperkt en lijden onder een tekort aan nuance.